Zelfregulatie 3 tips waar je zelf mee aan de slag kan gaan.
Er zijn momenten waarop we allemaal kinderen een etiket of een stempel “slecht” opplakken. We spreken over “onhandelbaar” of “onmogelijk” of het “probleemkind” of we gebruiken zelfs klinische stempels zoals “ADHD/ADD” of “oppositioneel opstandig” gedrag. We hebben allemaal wel eens op onze kinderen gereageerd onder de druk van het moment zelf, vaak op een manier die we niet zouden hebben gebruikt als we rustig en goed hadden kunnen nadenken.

Het gedrag van het kind heeft heel vaak te maken met alles wat in en rondom het kind gebeurt – geluiden, lawaai, afleiding, verwarring en emoties. Vaak reageren we alsof dit probleem te maken heeft met het karakter of het temperament van het kind. Erger nog, kinderen gaan dit zelf geloven. Er is geen enkel kind dat niet met begrip en geduld kan worden begeleid naar een rijk en zinvol leven. Maar stempels als moeilijke kinderen beïnvloeden onze opvattingen.
Lastig gedrag wordt heel vaak veroorzaakt door te veel stress. Als je in staat bent onderscheid te maken tussen slecht gedrag en stress, ben je beter in staat een time out te nemen en na te denken als je kind iets doet dat jij storend vind. In plaats van geprikkeld en geërgerd te komen door het gedrag, wordt je nieuwsgierig “waarom doet mijn kind dit nu?” of in plaats van te straffen of instructies te geven kan je aandachtig gaan luisteren. In plaats van te reageren op een manier die alleen maar bijdraagt aan de stress en ervoor zorgen dat je kind nog meer energie verbruikt , kan je hem helpen te kalmeren, het evenwicht te herstellen en beter te worden. Dat is zelfregulatie.
Er zijn eenvoudige manieren om te weten of het kind bewust slecht gedrag stelt, of net teveel stress heeft.
- Vraag het kind waarom hij iets deed; als hij antwoord met een verklaring, wat zijn reden ook zijn, bestaat de kans dat hij wist wat hij deed . of vraag hem eerlijk te vertellen dat hij niet wist dat het verkeerd was.
- Stressgedrag toont zich snel. Als je verwarring, angst, boosheid of veel verdriet herkent, zijn ogen afwendt of het moeilijk is om je aan te kijken, dan zijn dit vaak signalen van stress.
Zelfregulatie laat je zien hoe jij het gedrag van je kind duidelijk kan zien, hoe je moet reageren en hoe jij jouw kind kan helpen zichzelf te helpen. Het gaat niet over hoe jouw kind zich moet gedragen. Zelfregulatie gaat over een groot verschil in gemoedstoestand, concentratie en het vermogen om vrienden te maken , empathie te voelen en hogere waarden en deugden te ontwikkelen die heel belangrijk zijn voor jouw kind op lange termijn.

3 tips om zelfregulatie zelf toe te passen.
- Lees de signalen en geef gedrag een nieuwe vorm
Kijk naar wat je ziet, kijk naar het gedrag dat je storend of vervelend vindt. Leer de signalen herkennen voor wat ze zijn. - identificeer de stressoren
Voor sommigen zijn geluiden belangrijke stressoren. Voor anderen is licht of visuele prikkels (te veel of te weinig) stressvol, andere kunnen geuren, weefselstructuur, zitten of staan, wachten enz… zijn. - Verlaag de stressoren
als je weet wat er juist zorgt voor stress kan je deze gaan verminderen. Als je merkt dat je kind gevoelig is aan geluiden, kan je het geluid verminderen.
Hoe weet je nu dat jouw kind te veel stress heeft?
Van het moment dat je kan zien dat lastig gedrag bij jouw kind veroorzaakt wordt door stress, verandert je hele relatie. Het eenvoudigste signaal dat de stress bij jouw kind te hoog is, is gedrag dat heel vaak verward wordt met slecht gedrag. Jouw kind:
- heeft moeite met in slaap te vallen of met doorslapen;
- is in de morgen heel humeurig;
- voelt zich snel geërgerd – zelfs over kleine dingen, kan moeilijk kalmeren als dit gebeurt;
- heeft wisselende stemmingen, huilen- lachen…;
- heeft moeite met opletten of kan zelfs niet naar jou luisteren;
- wordt vaak boos of lijkt heel verdrietig, bang of angstig
Zelfregulatie is veel meer dan dit, deze tekst is heel beperkt.
Ondersteuning nodig? Aarzel niet ons te contacteren. ward@ligantaforto.be
0471/55 18 40